In de Limburger stond vandaag dit fraaie artikel over de wijk waar ik opgroeide. Achter De Winkel wordt hierin ‘een lesje voor Landgraaf’ genoemd 🙂
Destijds realiseerde ik het mij niet zo, maar nu ik de historie beter ken moet het natuurlijk heel vreemd zijn geweest die grootstedelijke hoogbouwflats in een dorp als Schaesberg…
Naar aanleiding van het boek 153 karakteristieke panden in Heerlen, vroeg De Limburger mij naar mijn mening over panden die karakteristiek zijn voor Heerlen.
Ik koos niet voor de mooiste panden, maar wel voor de plekken in Heerlen die een verhaal vertellen. Daarbij mogen de kruising Willemstraat / Kloosterkensweg / Sittarderweg / Meezenbroekerweg, de stationstunnel en de lelijkste McDonalds van Nederland natuurlijk niet ontbreken! Natuurlijk vroeg ik ook wat aandacht voor de Promenade, maar dat stukje heeft het artikel helaas niet gehaald…
In zijn reactie ‘Trots’ op het artikel ‘Heerlen door de tijden heen’ in De Limburger van 11 december betoogt de heer Van Mastrigt dat het beter is om de Heerlense sloopperiode te begraven. Door dat te doen zou opnieuw een generatie uit de Heerlense geschiedenis worden gewist en wederom dezelfde fout worden gemaakt die Heerlen in het verleden al eens eerder heeft gemaakt.
Wellicht is de term sloopperiode niet geheel de juiste, deze staat ook nog ter discussie. Maar laten we nu eindelijk eens de gehele geschiedenis van Heerlen waarderen. Zonder diep uitgesleten dalen zijn bergen immers een stuk minder hoog. Het zijn de dalen die pieken indrukwekkend maken. De sloopperiode, of ‘rauwe periode’ zoals ik prefereer, is nodig om het gehele verhaal van de stad te vertellen. Al is het maar om een voorbeeld te stellen hoe niet moet worden omgegaan met lokale historie. Of om de omliggende pieken in het juiste perspectief te zetten. De rauwe periode is nodig om het socialistische postmodernisme van de ‘nieuwe tijd’ ofwel ‘culturele lente’ op de juiste manier te kunnen waarderen.