Vinexpromenade

Met ‘De Grote Doorbraak’ veranderde in 1960 het Heerlense centrum voorgoed. Door de tot dat moment gesloten westkant van de Bongerd open te breken, ontstond de Promenade. Het moest Heerlens meest prestigieuze winkelstraat worden. Twee warenhuizen vormden de eerste twee hoekstenen van de Promenade. Aangezien gesloten warenhuizen op dat moment mode waren, vestigde De Grand Bazar (nu H&M) zich in een meer gesloten variant van de Bauhaus stijl aan de ene kant. Even later ruilde Schunck (nu Berden) het transparante Glaspaleis in voor een gesloten warenhuis op de andere hoek.

In 1968 en 1969 volgden de volgende hoekstenen: Twee bankgebouwen. De ABN op de zuidwestelijke hoek met de Geerstraat en de Boerenleenbank op de hoek met Honigmannstraat. De vijfde en laatste hoeksteen volgde in 1976, toen Brutalisme binnen de Nederlandse architectuur behoorlijk populair was en nog ontbrak in het centrum van architectuurstad Heerlen: Winkelcentrum De Plu mét stadskantoor vulde als laatste hoeksteen van het Promenadeproject deze leegte en kreeg brutalistische trekken.
Helaas kent het Brutalisme vandaag nog maar weinig liefhebbers. Waar de opmerkelijke architectuur van de Boerenleenbank net op tijd de waardering kreeg van de oplettende voormalig stadsarchitect Van Mastrigt en zo de sloopkogel nog net ontweek, gold dit niet voor De Plu.


Een meer recente architectuurstroming die nog maar weinig fans heeft weten te vergaren is de Vinexwoning. Door bevolkingskrimp is Parkstad dit verschijnsel redelijk bespaard gebleven, op enkele straten zoals het Vossepark op de Molenberg na. Bij Vinex-architectuur wordt door de architect en ontwikkelaars voornamelijk geprobeerd om zoveel mogelijk winst uit een zo klein mogelijk grondoppervlak te halen. Dit leidt tot appartementencomplexen of betrekkelijk smalle maar hoge huizen op een klein grondoppervlak. Het gevolg van deze ontwerpkeuzes is dat koken en leven op verschillende etages plaatsvinden en ouders en kinderen ieder ook over een eigen slaapverdieping beschikken. Dat deze woningen toch gretig aftrekken vinden komt vooral door de woningschaarste. Binnenkort gaan we kennis maken met de nieuwste Vinexoptimalisatie. Hierbij zijn de bovenste 3 lagen geschrapt en samengevoegd op de kleine begane grond: Het Tiny House.


Een Vinexvoorbeeld dichterbij het centrum van Heerlen is Klein Vaticaan. Dit zegt u niks? Dat begrijp ik. Klein Vaticaan is halverwege de Gasthuisstraat te vinden aan uw linker- en rechterhand. Dat u nooit de keuze heeft gemaakt dit gebied te verkennen vergeef ik u. Binnen Vinexontwikkelingen is er namelijk bijzonder weinig aandacht voor de openbare ruimte. Openbare ruimte levert niks op, dus mag het ook niet te veel kosten. Wat stenen en planten en verder niks. Mochten er toch mensen zich aangetrokken voelen om Klein Vaticaan te verkennen, ondanks dat er dus alles aan is gedaan om dit te voorkomen, dan is de poort tussen Klein Vaticaan en het Betaplein voor eeuwig gesloten. Stel je voor dat je pardoes dit gebied binnen zou lopen.

Een ander Vinexvoorbeeld is de wijk Céramique in Maastricht, waarvoor de grote architect Jo Coenen het masterplan tekende. Wat zegt u? Tijdens uw vele bezoeken aan de fraaie binnenstad van Maastricht heeft u nooit de oversteek van de Maas gewaagd om dit moderne deel van Maastricht van deze gerenomeerde architect te ontdekken? Ik kan u geen ongelijk geven. Van Wonderen tipte in zijn boek Treurtrips de regio Parkstad, ik beveel u in deze categorie graag Céramique aan.

Diezelfde Coenen zette als directeur van IBA Parkstad de eerste schetsen voor het Heerlense Promenadepark, toen nog wat ambitieuzer Central Park geheten. Ik moet u even uit uw droom helpen. Promenadepark is niet de vergroening van de Promenade, maar de bebouwing van Schinkel Zuid, het gebied waar De Plu stond en tot voor kort de Stadstuin was. Na wat kritiek op de plannen van Coenen vervinexeerde vastgoedontwikkelaar VOC deze zeer vakkundig nog wat verder. Zelfs inclusief mislukte pogingen om het ontwerp aan de richtlijnen van De Heerlense School te laten voldoen. Het motto was waarschijnlijk: fraaier kunnen we het niet maken, winstgevender wel.

Als inwoners van Heerlen moeten we ons hardop afvragen of we de komende 30 jaar (op z’n minst!) tegen deze Vinexpromenade aan willen kijken, of dat we liever meer Huisman (Maankwartier), Houben (Stadskantoor) of Feron (o.a. herontwikkeling Sporthuis Diana) willen. Architectonische kunstenaars die veel meer aandacht hebben voor de omgeving en ruimtelijke kwaliteit. Wat in ieder geval gewenst is, is veel meer brutalisme ten opzichte van vastgoedontwikkelaars.

Zeker hier.

Promenadepark: Op eenheidsworst zit Heerlen niet te wachten

“Als mensen over 50 jaar naar de gebouwen in het Schinkelkwadrant kijken, wil ik dat ze zeggen dat ze typisch zijn voor de architectuur van die tijd.”

Dit zegt Miriam Jongen in de 6e aflevering over de serie artikelen die het oude en nieuwe erfgoed in Heerlen belicht. Maar zit Heerlen daar ook op te wachten?

Vorige maand publiceerde haar vastgoedbedrijf VOC op promenadepark.nl al de eerste impressies van de bouwplannen voor Schinkel Zuid. Eerder was al gecommuniceerd dat de plannen zouden passen binnen de ‘Heerlense School’. Uit deze impressies blijkt dat door het toevoegen van enkele verwijzingen naar andere gebouwen in Heerlen een poging is gedaan om daaraan invulling te geven. Maar het geven van invulling aan de Heerlense School is daarmee juist níet geslaagd.

Doelstelling van De Heerlense School is het vergroten van de kwaliteit van de bebouwde omgeving. Heerlen heeft een behoorlijke reputatie op het gebied van vooruitstrevende architectuur en de Heerlense School moet ervoor zorgen dat die positie ook in de toekomst behouden blijft. Daarom dwingt De Heerlense School af dat elke nieuwbouw en/of verbouwing zich laat inspireren door de mensen, architectuur en gebouwen die zich daar ooit bevonden.

Als ik naar de impressies voor het Promenadepark kijk, concludeer ik dat dit niet is gebeurd. De Promenade was ooit een winkelstraat van grote allure, één van de modernste van Nederland. Voordat de Promenade werd gerealiseerd bevonden zich aan de Geerstraat ooit fraaie herenhuizen. Dit, en andere gebouwen in de omgeving, zoals het theater en de flats ernaast, geven in de directe omgeving meer dan voldoende context om een nieuw ontwerp op te inspireren. Maar in het ontwerp voor Schinkel Zuid zie ik noch moderne allure, noch de allure van stadse herenhuizen of een aansluiting op de bebouwing rondom het Van Grunsvenplein. Slechts een aantal elementen verwijzen naar een aantal (willekeurige?) andere Heerlense gebouwen. Daarmee is het ontwerp voor Schinkel Zuid totaal niet geïnspireerd op hetgeen zich daar, of in de omgeving, ooit bevond. Dit ontwerp zou net zo goed gebouwd kunnen worden op nieuwbouwlocaties in Almere, Leidsche Rijn of Houten. Sterker nog, het is inderdaad de vinex architectuur die typisch is voor deze tijd. Precies wat Jongen ambieert maar waar we in Heerlen niet op zitten te wachten. En dat is dan ook wat De Heerlense School moet voorkomen.

Heerlense School en Historiserend Bouwen geen synoniemen

Daarnaast beweert Jongen in het artikel in De Limburger dat De Heerlense School synoniem is voor Historiserend Bouwen. Dat is niet waar, de Heerlense School geeft juist heel bewust veel meer ruimte dan alleen Historiserend Bouwen. Nieuwe gebouwen die in Heerlen zijn of worden gerealiseerd, zoals het Maankwartier, het stadskantoor en de in aanbouw zijnde woningen bij Sporthuis Diana, zijn wel heel duidelijk geïnspireerd op hun omgeving zoals de Heerlense School voorschrijft, maar zeker niet ontworpen volgens de principes van Historiserend Bouwen.

Het Maankwartier put onder andere inspiratie uit carréboerderijen en de industriële gebouwen van de ON mijn, het stadskantoor is geïnspireerd op het naastgelegen gemeentehuis en de woningen bij Sporthuis Diana zijn geïnspireerd op de voormalige muziekschool en de Schelmentoren. Door deze ontwerpen, zelfs binnen Heerlen, te verplaatsen, verliezen ze hun context. Dát is voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld binnen De Heerlense School. Bij het Promenadepark zie ik deze contextuele inspiratie (nog) niet.

Daarom roep ik op om de ontwerpers terug te sturen naar de tekentafel, zodat er op Schinkel Zuid voor minimaal de komende 30 jaar wél iets komt dat van waarde is voor Heerlen. En niet iets dat typisch is voor de architectuur van deze tijd en net zo goed in Leidsche Rijn had kunnen staan. Op eenheidsworst zitten we in Heerlen namelijk niet te wachten.