De rommelige Heerlense architectuur, met de juiste mensen kun je er uren over discussiëren. Mooi of lelijk, waardeloos of waardevol, karakteristiek of betekenisloos, iedereen kijkt er anders tegenaan. Recent benoemde wethouder Clemens het als zodanig nauwelijks gebruikte sportpark Kaldeborn nog tot gemeentelijk monument. Meer benoemingen zullen spoedig volgen, was zijn belofte. Een voorzet daarvoor levert degroep vrijwilligers van de Open Monumentendag Heerlen door 153 karakteristieke Heerlense panden, die geen rijks- of gemeentelijk monument zijn, te bundelden in een boek. Of ja, 152 panden en 1 brandkraan om precies te zijn. Want natuurlijk is zo’n lijst discutabel.
Naast rijks- en gemeentelijke monumenten heeft Heerlen ook een aantal ‘beschermde stadsgezichten’. Hiervan staat de Maria Christinawijk wel in de lijst met karakteristiek panden maar bijvoorbeeld het Eikenderveld en Beersdal niet. Hoe is die keuze tot stand gekomen? Dan staan er in deze lijst een aantal architectonisch interessante panden, maar waarvan de verdere waarde zeer discutabel is. De kopgebouwen op de Promenade zijn hiervan het beste voorbeeld, maar ook de ontwerpen van Bisscheroux, inclusief het voormalige ‘toetergebouw’ waarvan de gevel in 1985 onherkenbaar is vervangen door architectonische middelmatigheid (wat op zichzelf dan weer wél karakteristiek voor Heerlen is) en waar de dominante staalconstructie alleen nog zichtbaar is aan de achterzijde. Van deze gebouwen moet je je afvragen of ze waardevol genoeg zijn om te beschermen. Want dat is natuurlijk wel het doel van het opstellen van een lijst zoals deze.
Dan zijn er natuurlijk ook panden die eigenlijk op de lijst hadden gemóeten, maar nu ontbreken. Want als de huidige ABN AMRO Bank aan het einde van de Promenade op de lijst mag, dan moeten de warenhuizen aan het begin van de Promenade er zeker ook op. Wellicht architectonisch minder interessant, maar tegenover en samen met het Glaspaleis vormen dit wel fraaie voorbeelden van de ontwikkeling van het fenomeen warenhuis. Waar het Glaspaleis een transparant en naar buiten gericht warenhuis was, zijn deze warenhuizen fraaie voorbeelden van de gesloten en naar binnen gerichte latere warenhuizen. Van mij mag overigens de gehele Promenade met haar luifels in Lijnbaan stijl op de lijst, als toonbeeld van de Heerlense na-oorlogse voorspoed. Ook opvallend afwezig zijn de gevels van de Rivoli en de Maxim. Waar ter wereld zie je in een paar meter naast elkaar de ontwikkeling van bioscoopgevels van de jaren 30 tot de jaren 80? Architectonisch interessant én typisch Heerlen, dat verdient absoluut een nominatie voor zo’n lijst. Een ander pand dat een nominatie verdient is de huidige McDonald’s. Niet omdat het zo fraai is, maar wel vanwege de ruwe stijlovergang midden in de gevelwand van een plein. Ook dat is architectonisch interessant en ook weer typisch Heerlen.
Tot slot nog twee plekken die architectonisch wellicht niet interessant zijn, maar zeker karakteristiek zijn voor Heerlen: Kempkensweg 1, ofwel de voormalige Shangri-La. De plek waar de harddrugs Heerlen binnen kwam en een moeilijke periode voor Heerlen nog veel moeilijker werd. Aansluitend daarop verdient ook het deel van de stationstunnel dat er nog steeds is, maar verborgen ligt onder het Maankwartier, absoluut een plek in iedere lijst van karakteristieke Heerlense bouwwerken. Het is immers niet alleen de architectuur die een bouwwerk karakteristiek maakt.
Over het Maankwartier gesproken, ook dat staat niet op de lijst van 153 panden. Van alle plekken in Heerlen is dat toch wel een heel karakteristieke plek, zeker ook architectonisch. Hoe kun je daar overheen kijken? Ik vind dat echt onbegrijpelijk.
Zo zijn er vast nog heel wat andere bouwwerken die karakteristiek zijn voor Heerlen en een plek op een lijst als deze hadden moeten krijgen. Laten we daarom deze lijst dan ook zien als een volgende stap in de discussie, en niet als een definitief gegeven.